Klasgebaseerde versnelling

Klasgebaseerde versnelling (grade based acceleration)

Klasgebaseerde versnelling vermindert het aantal jaren dat een leerling in totaal besteedt aan het primair en voortgezet onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn het overslaan van een klas, het telescopen van lesstof c.q. klassen of vervroegde instroom naar het basisonderwijs. Omdat klasgebaseerde versnelling de meest zichtbare vorm van versnelling is – kinderen verlaten immers op jongere leeftijd het primair en/of voortgezet onderwijs – is deze categorie vaak het middelpunt van zorg of controverse rond het onderwerp versnelling. De belangrijkste reden dat voorstanders deze vormen van versnelling aanbevelen is dat de betreffende leerlingen hierdoor in een leeromgeving en een groep leeftijdsgenoten komen die hen intellectueel zullen stimuleren. Ondanks de vele onderzoeken die keer op keer de effectiviteit van versnellen aantonen, vooral van de vormen waarbij sprake is van het overslaan van hele klassen, is de toepassingsratio laag. Dit heeft vaak te maken met de onbekendheid met de doelmatigheid van de interventie, zorg over de impact op de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling en/of het gebrek aan een duidelijk protocol om deze beslissing te nemen.

Vervroegde instroom

Een bijzondere vorm van klasgebaseerde versnelling is vervroegde instroom op de basisschool. Van vervroegde instroom is sprake als kinderen naar school gaan op een leeftijd jonger dan de minimumleeftijd die is vastgesteld door de overheid. In Nederland is deze minimumleeftijd vier jaar.[1] Vervroegde instroom is de minst ingrijpende vorm van klasgebaseerde versnelling, zowel cognitief als sociaal, omdat het sociale verstoring minimaliseert. Jonge kinderen hebben immers nog niet de tijd gehad om hechte vriendschappen te vormen met klasgenoten.

Onderzoeken gericht op deze versnellingsvorm laten een positief beeld zien voor jonge leerlingen. Meta-analyses tonen aan dat de prestaties evenals de leerhouding van vervroegde instromers gelijk of beter waren dan die van klasgenoten. Ook op sociaal-emotioneel vlak lopen de meeste vervroegde instromers gelijk of zelfs voor ten opzichte van hun klasgenoten. Desondanks wordt door experts gesuggereerd om vervroegde instroom niet eerder dan drie maanden voor de reguliere startdatum te laten plaatsvinden. Aanvullend verdient het de voorkeur dat kinderen al ervaringen hebben opgedaan in een voorschoolse omgeving zoals een kinderdagverblijf of een peuterspeelzaal met zaken als op je beurt wachten, het moeten delen van de aandacht van een volwassene, het langere tijd moeten stilzitten en andere schoolse routines.

Ondanks dat vervroegde instroom aanzienlijke voordelen lijkt te hebben zijn er ook negatieve aspecten te benoemen. Zo moet de beslissing over vervroegde instroom al op zeer jonge leeftijd worden genomen, nog voordat het kind enige ervaring heeft opgedaan met school. Het gebrek aan inzicht in het functioneren van het kind in een schoolse omgeving maakt het lastiger om deze beslissing te nemen. De consequenties zie je immers pas op langere termijn en het besluit is dan onomkeerbaar. Ook zijn er praktische bezwaren gerelateerd aan de fysieke ontwikkeling van jongere kinderen, waardoor ze mogelijk meer slaap nodig hebben en nadelen ondervinden bij activiteiten als knippen, tekenen, schrijven en ander kleuteractiviteiten.

Tot slot blijft het belangrijk om te beseffen dat, als de beslissing tot vervroegde instroom eenmaal is genomen, dit vaak niet voldoende is om het kind uitgedaagd en gemotiveerd te houden. Dit geldt met name voor uitzonderlijk begaafde kinderen. Voor hen kan verdere versnelling in latere jaren nodig zijn. Daarnaast vormt een weldoordracht verrijkingsprogramma, gericht op de talenten van het jonge kind, een essentieel element in elk onderwijsprogramma voor hoogbegaafden.

[1] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/basisonderwijs/vraag-en-antwoord/wanneer-mag-mijn-kind-naar-de-basisschool

Klas overslaan

Het overslaan van een klas is veelal de eerste associatie die mensen hebben bij het begrip versnelling. Een leerling slaat een klas als hij of zij geplaatst wordt in een klas die hoger is dan die van leeftijdgenoten. Het overslaan van een klas kan aan het begin van of tijdens het schooljaar plaatsvinden. Deze vorm van versnelling komt relatief vaker voor in de ‘vroege’ schooljaren, omdat daar de beginnersniveaus nog basaal zijn en makkelijker te zien is wanneer een kind deze niveaus beheerst en klaar is om naar een volgende klas door te stromen.

Onderzoek naar de effecten van een klas overslaan laat een zeer positief effect op de voortgang op school zien. Zo werd er door de versnelling op cognitief vlak meer dan een jaar gewonnen en presteerden leerlingen na het overslaan van een klas vaak minstens zo goed of beter dan de leerlingen in de nieuwe, hogere klas. Daarnaast was er een sterke verbetering van de sociale aanpassing waarneembaar, evenals een kleine verbetering van het gevoel van eigenwaarde. Hierbij was het opmerkelijk dat, wanneer deze kinderen naar de hogere klas gingen, ze juist meer kans maakten om vrienden te maken. Desalniettemin blijft de weerstand tegen het overslaan van een klas bij met name leerkrachten opmerkelijk, gezien het feit dat onderzoeksresultaten buitengewoon consistent zijn in het aantonen van sterke academische, sociale en emotionele voordelen van het toepassen van deze vorm van versnelling. Om de bezwaren te ondervangen en de effecten van deze interventie verder te objectiveren is in de Verenigde Staten de Iowa Acceleration Scale, ook wel IAS, ontwikkeld, een instrument om de geschiktheid van een kind voor het overslaan van een klas vast te stellen. In Nederland is een vergelijkbaar instrument ontwikkeld door het Centrum voor BegaafdheidsOnderzoek (CBO), de VersnellingsWenselijkheidsLijst.

Leerlingen wiens uitzonderlijk talent zichtbaar is op meerdere vakgebieden zijn betere kandidaten voor het versnellen van een hele klas dan leerlingen, die alleen op bepaalde vlakken talent vertonen. De laatste lijken meer baat te hebben bij onderwerpsgewijze versnelling.

Telescopen

Telescopen is de aanpak waarbij de leerling instructies krijgt in minder tijd dan gebruikelijk (bijvoorbeeld twee jaar basisschool in één jaar). Telescopen verschilt van het compacten van het curriculum, omdat de bespaarde tijd door telescopen altijd resulteert in doorplaatsing naar een hogere klas en vergt een strak tijdschema. Curriculum compacten daarentegen leidt niet noodzakelijkerwijs tot plaatsing in een hogere klas. Ook verschilt het van een klas overslaan doordat bij telescopen geen delen van het programma worden overgeslagen, maar kinderen de gehele lesstof in een hoger tempo doorlopen. Hierbij is het van belang dat goed naar het lesprogramma wordt gekeken om onnodige herhaling te voorkomen, oefening van stof die al beheerst wordt te beperken en de leersnelheid aanzienlijk te verhogen. De toegevoegde waarde van het telescopen is dus niet zozeer dat leerlingen meer of beter leren, maar dat ze in een hoger tempo leren, waardoor de kans groter is dat ze positief blijven over school en leren.

Er is weinig onderzoek gedaan naar het effect van telescopen en het onderzoek wat er is stamt uit de jaren dertig en zestig van de vorige eeuw. Uit de studies die er gedaan zijn bleek een groot en positief cognitief effect. Op sociaal en psychologisch vlak werd er geen verschil in sociale aanpassing en een licht positief effect op het gevoel van eigenwaarde gevonden. Deze resultaten lieten zien dat hoogbegaafde kinderen grote winst boekten bij hun schoolresultaten met het telescopen van lesstof, zich iets beter over zichzelf voelden en sociaal niet ‘verloren’ waren. Dit wijst erop dat leerlingen dankzij het telescopen van het lesprogramma eerder kunnen doorstromen naar een volgend onderwijsniveau met minder risico op onderpresteren of afnemende motivatie om te leren.