Onderwerpgebaseerde versnelling

Onderwerpgebaseerde versnelling (subject based acceleration)

Onderwerpgebaseerde versnelling kan worden gedefinieerd als “opties die de leerling blootstellen aan gevorderde inhoud, vaardigheden en inzichten vóór de verwachte leeftijd of klasniveau in een specifiek inhoudsgebied of inhoudsgebieden”. De voor het Nederlandse basisonderwijs meest van toepassing zijnde vormen van onderwerpgebaseerde versnelling zijn het compacten van curriculum en onderwerpsgewijze versnelling.

Curriculum compacten

Bij deze vorm van versnellen vindt in de instructie een reductie plaats van het aantal inleidende activiteiten en de mate van oefening. De bespaarde tijd kan worden gebruikt voor instructie van meer geavanceerde inhoud of om deel te nemen aan verrijkingsactiviteiten. Het compacten van lesstof helpt voorkomen dat leerlingen inhoud herhalen die ze al hebben geleerd, een praktijk die vaak tot frustratie, verveling en uiteindelijk onderpresteren leidt. Het verschil met onderwerpsgewijze versnelling ligt in het feit dat voorafgaand aan het compacten het feitelijke beheersingsniveau van het kind wordt beoordeeld en dit vormt vervolgens de basis voor wat het kind krijgt aangeboden.

Uit eerder onderzoek is gebleken leerkrachten op de basisschool tussen de 40 en 70% van het reguliere curriculum voor taal en rekenen kunnen elimineren voor de meer- en hoogbegaafden zonder schadelijke effecten op hun resultaten . Uit studies is gebleken dat het cognitieve en psychologische effect van lesstof compacten licht positief is. Het cognitieve effect was aanzienlijk sterker als er adequate vervangende activiteiten voor onder meer rekenen en natuurwetenschappen werden aangeboden; het effect was dan bijna viervijfde lesjaar extra educatieve groei voor ieder jaar dat een leerling actief was met het compacten van de lesstof .

Onderwerpsgewijze versnelling

Deze praktijk - ook wel bekend als inhoudelijke versnelling op één onderwerp – faciliteert leerlingen om voor één of meer vakken een ​​deel van de dag te werken in een klas met oudere leerlingen of met materiaal van hogere klassen. De versnelling binnen een vak kan worden bereikt door de leerling fysiek naar een hogere klas te verplaatsen voor instructie (bijvoorbeeld een leerling van groep 4 die naar een rekenles van groep 6 gaat) of door het aanbieden van lesmateriaal van een hoger lesjaar in het eigen klaslokaal. Versnelling van de materie kan ook worden aangeboden buiten de normale lessen, bijvoorbeeld tijdens zaterdagcursussen of na schooltijd.

Meerdere studies laten zien dat de vooruitgang in de leerprestaties van de leerlingen aanzienlijk waren, bijna drievijfde lesjaar extra educatieve groei voor ieder jaar dat een leerling actief was met onderwerpsgewijze versnelling. Ook latere studies tonen een gematigd positief cognitief en psychologisch effect aan.